• Een nieuwe premier, een nieuwe koning. De turbulentie in het Verenigd Koninkrijk was afgelopen week bijzonder hoog.
  • Op valutamarkten zorgt vrees voor extreme inflatie en economisch malaise in het VK voor een zware koersval van het Britse pond.
  • Maar wellicht is het pessimisme over de Britten wat al te ver doorgeschoten, oppert valuta-expert Joost Derks van iBanFirst.

ANALYSE – Het overlijden van koningin Elizabeth overschaduwde afgelopen zelfs het vertrek van de Britse premier Boris Johnson. Zijn opvolgster Liz Truss moet het land niet alleen door een rouwperiode leiden, maar ook grote economische problemen aanpakken.

Truss heeft al maatregelen aangekondigd om de energiekosten voor huishoudens te bevriezen en om de belastingen te verlagen. De plannen zijn erop gericht om Britse huishoudens op korte termijn wat lucht te geven.

Vooral de felle stijging van de stookkosten zorgt ervoor dat de inflatie in het Verenigd Koninkrijk volgens zakenbank Goldman Sachs binnen enkele maanden kan oplopen tot meer dan 22 procent.

Vanuit politiek en sociaal oogpunt lijken de plannen van Truss een goede zet, maar in de financiële en valutawereld gaat de aandacht vooral uit naar het prijskaartje dat daaraan hangt.

Britse pond hard onderuit

Het Verenigd Koninkrijk kan het zich niet permitteren om de staatsschuld oneindig te laten oplopen. Momenteel is de Britse staatsschuld al bijna even groot als de omvang van de economie. Ter vergelijking: in Nederland is dat minder dan 60 procent en in Duitsland iets minder dan 70 procent.

Het vooruitzicht van fors oplopende overheidsuitgaven in combinatie met de glijvlucht van het Britse pond, maken de zoektocht naar nieuw kapitaal voor het financieren van het overheidstekort een stuk lastiger.

Als vergoeding voor het toenemende risico is de rente voor een Britse staatslening met een looptijd van tien jaar omhoog geschoten van bijna nul procent begin 2020 tot meer dan 3 procent nu. Een macro-econoom van de Japanse bank Mizuho voorspelde begin deze week dat het Verenigd Koninkrijk mogelijk net als in 1976 bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF) moet aankloppen voor een steunpakket, of dat het pond keihard onderuit gaat.

Voorlopig heeft het pond al een stevige glijvlucht ingezet. Ten opzichte van de euro bereikte de munt dit weekend het laatste niveau in meer dan een jaar. En in vergelijking met de dollar is het pond in de afgelopen twaalf maanden met ruim 17 procent gedaald. Daarmee bereikte deze wisselkoers het laagste niveau sinds 1985.

Medio jaren tachtig kreeg de Amerikaanse munt overigens de wind in de rug toen de Amerikaanse president Ronald Reagan flinke belastingverlagingen doorvoerde. Laat dat nou precies een van de dingen zijn die Truss momenteel ook doet. Als dat de Britse economie lucht geeft, is het huidige pessimisme over het Britse pond wellicht wat overtrokken.

Joost Derks is valutaspecialist bij iBanFirst. Hij heeft ruim twintig jaar ervaring in de valutawereld.